Villenstraße

Das Buchenwaldlied

Wenn der Tag erwacht, eh´ die Sonne lacht,

die Kolonnen ziehn zu des Tages Mühn

hinein in den grauen Morgen.

Und der Wald ist schwarz und der Himmel rot,

und wir tragen Brotsack ein Stückchen Brot

und im Herzen, im Herzen die Sorgen.

O Buchenwald, ich kann dich nicht vergessen,

weil du mein Schicksal bist.

Wer dich verließ, der kann es erst ermessen,

wie wundervoll die Freiheit ist!

O Buchenwald, wir jammern nicht und klagen,

und was auch unser Schicksal sei,

wir wollen trotzdem ja zum Leben sagen,

denn einmal kommt der Tag, dann sind wir frei!

Wir wollen ja zum Leben sagen,

denn einmal kommt der Tag: dann sind wir frei!

Und das Blut ist heiß und das Mädel fern,

und der Wind singt leis, und ich hab´ sie so gern,

wenn treu sie, ja, treu sie nur bliebe!

Und die Steine sind hart, aber fest unser Tritt,

und wir tragen die Picken und Spaten mit,

und im Herzen, im Herzen die Liebe,

O Buchenwald, ich kann dich nicht vergessen,

weil du mein Schicksal bist.

Wer dich verließ, der kann es erst ermessen,

wie wundervoll die Freiheit ist!

O Buchenwald, wir jammern nicht und klagen,

und was auch unser Schicksal sei,

wir wollen trotzdem ja zum Leben sagen,

denn einmal kommt der Tag, dann sind wir frei!

Wir wollen ja zum Leben sagen,

denn einmal kommt der Tag: dann sind wir frei!

Und die Nacht ist kurz und der Tag so lang,

doch ein Lied erklingt, das die Heimat sang:

wir lassen den Mut uns nicht rauben!

Halte Schritt, Kamerad, und verlier nicht den Mut,

denn wir tragen den Willen zum Leben im Blut

und im Herzen den Glauben.

O Buchenwald, ich kann dich nicht vergessen,

weil du mein Schicksal bist.

Wer dich verließ, der kann es erst ermessen,

wie wundervoll die Freiheit ist!

O Buchenwald, wir jammern nicht und klagen,

und was auch unser Schicksal sei,

wir wollen trotzdem ja zum Leben sagen,

denn einmal kommt der Tag, dann sind wir frei!

Wir wollen ja zum Leben sagen,

denn einmal kommt der Tag: dann sind wir frei!

Es war ein Großes Lager, wo die Gefangenen nicht unter Quarantäne standen. In dem kleinen Lager waren die Gefangenen krank. Sie hatten gefährliche Krankheiten so wie Typhus, Cholera, etc.

In dem Kleinen Lager waren auch Kindern und sie mussten Unterricht nehmen. Wenn die Kinder nicht gehorchten, dann wurden sie geschlagen und bestraft.

Er war auch ein Krankenverschlag wo die leichtverwundeten Gefangenen versorgt wurden aber sie mussten dafür bezahlen.

Es gibt auch ein Museum mit Porträts und Gemälden von Gefangenen. Ein bekannter Maler ist Joseph Fosty. Er ist ein Belgier. Er hat “das Krematorium im Schnee” gemacht.

Sonstige bekannte Gefangene sind Bruno Apitz, Antonia von Luxemburg und Willem Drees.

Nach die Befreiung blieb Buchenwald weiter bestehen. Die Sowjet Union benutzet das Lager für die Einschließung von Feinden, zum Beispiel Nazi-Verbrecher. Nach 1949 wurde das Lager Buchenwald geschlossen.

Jill Dewingaerden

Der Führer hat uns den Weg gezeigt zu einem Gefängnis im Turm, wo die SS-ers Gefangene eingekerkert haben (Bunker). Man sieht einen Gang mit viel Türen.

Als wir aus dem Gefängnis heraus gegangen sind, haben wir das Lager besucht.

Wir gingen in das Lager und sahen am Tor den Satz: Jedem das Seine!

Dann standen wir uns in dem Lager. Viel sahen wir nicht, aber der Führer hat uns erzählt, wie alles ausgesehen hat.

Wir haben auch das Krematorium besucht. Der Führer hat uns erzählt, was mit den Toten passierte. Es gab ein Zimmer, um die Toten aufzuschneiden und wir sahen “medizinische” Instrumente. Hier wurden die Goldzähnen gezogen. Später sahen wir die Öfen, wo viele Menschen verbrannt wurden.

Wir sind nicht in das Untergeschoß gegangen. Aber ich habe gehört von mein Freunden, dass im Keller das Folterzimmer war. Viel mehr weiß ich nicht.

Ich habe mich in den Workshop Kunst eingeschrieben, um Zeichnungen zu machen von den Öfen. Es ist da sehr kalt und es ist eine traurige Atmosphäre. Aber er war sehr interessant weil ich viele Details nicht gesehen habe, als ich mit dem Führer dort war.

Er war ein sehr schöner Tag und ich fand es ein sehr tolle Erfahrung.

Kristel Pirquin

Ze werden wakker en ze gingen werken. Er zijn 2 groepen: De wachttorens en de route. Er zijn 22 wachttorens met zoeklicht en automatisch groot geweer. Er was een kleine en een grote route. Wanneer je een route moest lopen, liep je morgend als volgt: Je stond op, je at je morgendontbijt op. Je ging naar de hondenkennel en haalde je hond, hierna ging je naar de route die je moest lopen. De kleine route was 50 SS´ers met bloedhonden, die 8 keer de route rond liepen op één dag. De grote route weten we niet. Het kon ook zijn dat je nachtwerk moest doen, s´nachts moeten de gevangenen ook bewaakd worden. Dit was jou werkdag. Als ontspanning kon je in de zoo lopen, die nog geen 10 meter van het kamp af was. Op het eind van de oorlog waren alle SS´ers op de vlucht en was hun lekker leven gedaan.

foto´s.

SS mensen in buchenwald

SS zoo

SS commandant mishandeld gevangenen

Goethe lived for several years in Weimar. When he needed some inspiration, he went up the Etter Mountain.

Buchenwald was one of the first Nazi concentration camps. The citizens wanted to discard the Jews. Hitler could build the camp nearby Weimar because the locals were fond of Hitler and agreed with his ideas. The camp was visible from the town, likewise the town was visible from the camp.

In the beginning there was no train station and crematorium in Buchenwald. Prisoners had to walk through the town and their bodies needed to be cremated in Weimar.
There was industry located in the concentration camp where prisoners had to work for no money. The factories near Weimar got their own little camps to make use of the prisoners. These camps were also run by the administration in Buchenwald. The civilians profitted of the cheap labour forces because they could get the products really inexpensive.

Winnie & Michaël

Het leven van een gevangenen ziet er heel ellendig uit in een concentratiekamp zoals Buchenwald. Als je in het kamp kwam voor de eerste keer werden ze geselecteerd op basis ofdat ze konden werken of niet, konden ze werken bleven ze daar. Als ze niet konden werken werden ze naar een vernietegingskamp gestuurd. Het enige wat ze deden was werken voor de SS en Duitse troepen van s´morgens tot s´avonds. Ze kregen bijna niets te eten of te drinken, hadden het steeds koud en als ze niet meer kon werken werden ze koelbloedig afgemaakt. s´Morgens voor het werk en s´avonds na het werk moest je op de appelplaats staan voor de telling. Wanneer er iemand van je groep tijdelijk kon ontsnappen, moesten de andere zolang als hij weg was blijven staan. Dit heeft ooit eens 18 uur geduurd. Ontsnappen is onmogelijk, maar pogingen zijn er gebeurd en niemand is er in geslaagd om levend te ontsnappen. In 1939 zaten ze met 400 in een barak. In 1944 was het al zover dat ze met 2000 mensen in een barak zaten. Ze werden mishandeld door SS´ers en er werden zelfs medische experimemten op gevangenen gedaan. Ze stierven ook vaak van tyfus en andere epidemiën. Ze stierven dus van honger, werken en ziektes. Een andere manier om te sterven was als je te dicht bij de draad kwam werden ze doodgeschoten.

Foto´s:

Zwaar ondervoede joodse gevangen in Buchenwald bij de bevrijding op 16 april 1945

Resterende menselijk botten in de ovens, foto genomen tijdens de bevrijding door Jules Rouard, oorlogsvrijwilliger bij 1e Amerikaanse leger

Het concentratiekamp Buchenwald werd in 1937 gebouwd. De eerste gevangenen hielpen mee met de opbouw van het kamp. Het kamp werd veranderd tijdens de jaren die volgden. Er werden gebouwen afgebroken en bijgebouwd.

Levensomstandigheden in het kamp

De omstandigheden waren erbarmelijk. Gevangenen kregen maar 1 regenton water per gebouw om zich te wassen, dat betekent 1 regenton per 200 gevangenen. Ze hadden allemaal dezelfde vodden aan. De gebouwen waren van houten planken gemaakt, wat betekent dat het in de zomer heel warm was en in de winter ijskoud. Gevangen kregen weinig eten en drinken. Ze moesten heel de dag werken in de wapenfabriek, of (spoor)wegen aanleggen, … De SS-ers hadden daarentegen villa´s, veel eten en heel deftige kledij.

De weg die een gevangene moet afleggen

Eerst worden ze opgepakt en getransporteerd via treinen of vrachtwagens. Daarna werden mannen van vrouwen en kinderen gescheiden. Vrouwen en kleine kinderen werden naar een vernietigingskamp gebracht en mannen bleven in het kamp waar eerst hun persoonlijke bezittingen werden afgenomen en ze een nummer kregen. Daarna werden ze aan allerlei proeven onderworpen om te zien of ze kunnen werken. Diegene die niet konden werken werden naar een andere afdeling gebracht en diegene dat wel konden werken werden in het kamp gezet en moesten werken tot ze er bij neervielen. Doden werden naar het crematorium gebracht.

verschillende gebouwen van het kamp

Het kamp bestond uit verschillende gebouwen waaronder de villa´s en verblijfplaats van de SS-ers, de wapenfabriek waar de gevangenen werken, de toren, de zoo als afleiding voor de SS-ers, en het gevangenenkamp zelf met de bunkers waar de gevangenen verblijven, de appelplaats hier werden de gevangenen getelt en het crematorium dat er pas later is bijgebouwd om de dode gevangenen te verbranden.