Na een negen uur lange reis , kwamen we eindelijk aan in Weimar, stad van Bauhaus en cultuur `met een grote C´. Weimar is een stadje, niet groter dan Leuven, maar heeft toch zijn eigen charme en flair. Deze stad straalt gezelligheid uit. Na een welverdiende rust en een nacht met zoete dromen, mochten we de stad gaan ontdekken. Klein, maar toch was het veel stappen. Dinsdag en woensdag stonden volledig in het teken van KZ Buchenwald. Open ruimte, crematorium, zoo´s,… maar het was de open ruimte, die een onbekend gevoel inboezemde, een gevoel van “ANGST”. Dit is een van de koudste plekken ter wereld. Er was een grote contradictie tussen de panoramische heuvel, die rust en vrede uitstraalde, en de gruwelijkheden die hier hebben plaatsgevonden. Je moet er zijn geweest om het te voelen en zelfs dan zal het onbeschrijfelijk blijven.
Weimar en Buchenwald lijken 2 werelden op zich, 2 plaatsen die even goed op duizenden kilometers van elkaar zouden kunnen liggen. Toch heb ik een soort van “vijandigheid” tegenover Weimar. Hun hypocritie, met hun bekende zin `Wij hebben het niet geweten´, hun gebaren, hun enthousiasme voor Hitler,… Joden werden gedeporteerd uit het Station van Weimar. Er stonden mensen buiten die spuugden en stampten op hun. Joden hebben zelfs een `Bloedweg´gemaakt. Dit is niet iets dat men niet heeft geweten, of gezien. Na deze kleine opinie ben ik het algemeen tevreden over Weimar. Cultuur, kunst en de gezellige omgeving vormen de grootste troeven van Weimar. Maar de allergrootste troef van Weimar is natuurlijk de Buger King.